maandag 20 januari 2014

WANDELEN OP DE BERGERHOF (HEEMKUNDE RENKUM 1999)




Bergerhof of Mussenberg


door: C Burgsteyn

 Dit artikel is gepubliceerd in: 


In het gemeentearchief in Oosterbeek wordt een oude kaart bewaard uit 1712 met het volgende opschrift: De Caerte der Buerschap Harte, alsmede een gedeelte van Renkom[1]
Hierbij moet U dan niet direct denken aan het Harten, zoals de oude Renkumers dat gekend hebben, deze Buerschap zoals het zo mooi op de kaart staat, werd in die dagen veel ruimer gezien. In de achttiende eeuw werd bedoeld het gehele beekdal, vanaf Grunsfoort tot boven aan de Kwadenoord, ja zelfs nog een stukje richting 'De Ginkel', (dus over de huidige spoorlijn heen). Uit dat achttiende eeuwse 'Harten' van toen wil ik voor dit artikel een klein stukje pakken, en wel de 'Bergerhoff. Het staat er op die oude kaart zo mooi aangegeven. Het hele gebied dat ik U wil beschrijven had toen de naam: 'De Leyenberg van Gijsben Gerritse'. En dan vinden we hier al direct de naam 'De Keyenberg' in terug. Want eenmaal een naam verkeerd geschreven, veelal bleef hij dan ook zo. Deze Gijsbert Gerritse zal daar toen hebben geboerd.
En het was niet zo'n klein gebied. Integendeel, hij zal er zijn handen aan vol hebben gehad. Op onze kaart komen maar liefst 13 percelen voor, die elk met naam worden genoemd.
We lezen: Het grote stuck - Het vorste stuck - Den Hanck - Toubackstuck - Bergerhoff- Den Hoff bij het huys - De Elsweide (venige grond) - De Reyen Els - Heidewegen en Onland – De Bergenacker.
Zo een hele rij namen, waarbij we bij enkelen toch wel wat bekends terugvinden. Ook lezen we van een 'huys met hoff'. En daarmede zijn we bij onze 'Bergerhoff' aangekomen.

Veel is hier uit het verleden niet over bekend. Uit een oud stuk van 1791, kunnen we lezen dat de bebouwing de Bergerhoff wordt verkocht aan Cornelis Munter uit Wageningen. De bebouwing bestond toen uit 'Huys, twee bergen (hooibergen) en koffen weiland, grenzende aan de
Cortenberg' en 'Grunsfoort'. Tevens lezen we dat de Bergenacker is verkocht aan een zekere Jan Boekelman.
Hieruit blijkt dus wel, dat het gehele gebied zo tegen het jaar 1800 uit elkaar aan het vallen is. Maar de naam Bergerhof is tot op heden blijven bestaan. Het moet daar op die hoge rand van het dorp Renkum wel mooi wonen geweest zijn. Maar of de bewoners uit die dagen daar ook al oog voor hadden, blijft voor mij de vraag. De bouwing 'Bergerhoff' was dus daar, waar eens een rijtje arbeiderswoningen stond, die vele ouderen onder u zich wel zullen herinneren. Wes Beekhuizen schrijft in zijn boek 'Groen was mijn dorp', dat op deze z.g. 'Mussenberg' een soort kazerne stond, die later werd vervangen door een tiental woninkjes, veilig weggestopt achter een rij lindebomen. Van deze z.g. woonkazerne is mij niets bekend; mocht U hierover iets nader weten, dan verneem ik dit graag van U.
Volgens een oude akte verkoopt in 1875 een zekere Marten Pannekoek, landeigenaar te Wageningen, aan Elizabeth Meulenkamp, dienstbode aldaar een gebouw met 10 woningen, put en tuin gelegen op de Bergerhof te Renkum. Het geheel voor een bedrag van f 1500,- Een jaar later verkoopt deze dienstbode haar nieuwe bezit voor f 2000,- aan Johannes Hulshuizen bakker te Renkum. Vijfhonderd gulden winst in één jaar, moet in die dagen geen slechte handel geweest zijn. Bij deze verkoop wordt weer gesproken over één gebouw met tien woningen.
Op de hiernaast afgebeelde kaart van Renkum (uit ca. 1925) wordt het buurschap Harten aangegeven. Het laaggelegen gebied aan de noordwestrand van Renkum met de bebouwing rond de Hartensche weg.
De Bergerhof is thans de naam van de wijk tussen de Europalaan, Beukenlaan en Willibrordweg. Dit hooggelegen gebied was in J925 nog voornamelijk bouwland - de Hank - maar er stond aan de rand
uitkijkend op de Beukenlaan en het beekdal - een opvallende huizenrij die in de volksmond de 'Mussenkeet' genoemd werd. Deze huizenrij is op de kaart ingetekend.

Maar waren dat nou dezelfde woningen die plaats moesten maken voor de flats op de Bergerhof? Of moeten we denken aan een eerder plaatsgevonden vervanging van het gebouw met tien woningen dat Marten Pannekoek reeds voor 1875 in zijn bezit had?

Maar deze woningen stonden er niet alleen, er was meer bebouwing. Het was daarboven aan de Hucht van de Waterweg, op de uiterste noordgrens van de Hank (de Hank behoorde volgens onze kaart tot de Bergerhof) dat in 1860 Jan van Heukelom zijn boerderij met
schaapskooi bouwde. Deze boerderij was zeer gunstig gelegen aan de schaapsdrift, die zich in het verleden tot aan het dorp uitstrekte. En langs deze schaapsdrift dreef van Heukelom zijn schaapjes dagelijks naar de heide.
Van Heukelom was eerder pachter van de boerderij op de 'Keyenberg' geweest, dus zijn dagelijkse tocht met de schapen werd wel wat langer. De door hem gebouwde boerderij heeft gestaan op de plaats waar nu de Europalaan overgaat in de Schaapsdrift, en de voorgevel was parallel gelegen langs de Waterweg. Langs de Waterweg was als afscheiding
een doornenheg, met daarachter en moestuin. De boerderij was gebouwd in de z.g. Gelderse Stijl, d.w.z. met een dakbedekking van deels riet, en deels pannen. Achter het woongedeelte was de deel gelegen met de stallen. Rechts van de boerderij lag een brede oprit, waaraan ook de schaapskooi was gelegen.
Na de dood van Van Heukelom werd Cornelis van den Born bezitter van de boerderij, en zijn broer Gerrit is nog vele jaren als herder met de schapen naar de heide getrokken. In 1921 verhuisde het gezin Van den Born naar de Keyenbergseweg, waar zij een nieuwe woning betrokken. En op deze boerderij kwamen als nieuwe bewoners de familie Hooyer. Hierna heeft de boerderij nog enige tijd leeg gestaan, tot de Gemeente eigenaar werd en er besloten werd tot slopen om plaats te maken voor de huidige bebouwing op deze plaats. Dat ondanks pogingen van het toenmalige raadslid, de heer Hulsteyn, om deze boerderij te behouden
als een herinnering aan het verleden.
Van Heukelom was gehuwd met Johanna Reinders. Behalve boer en schapenhouder was hij ook vrachtrijder voor de papierfabriek Sanders op 'Harte'. Op de leeftijd van 24 jaar vervulde hij reeds het ambt van diaken bij de hervormde gemeente, en gedurende de ambtsperiode van ds. Gewin (1879-1884) was hij ouderling.
Een van zijn kleinkinderen heeft een levensbeschrijving van hem geschreven, en uit deze beschrijving geef ik u één gebeurtenis. Een verhaal dat zich afspeelde in de donkere dagen voor kerst, in het jaar 1864.
Grootvader Van Heukelom trouwde in 1863 met Johanna Reinders. Ze woonden op de Mussenberg in Renkum, vlakbij de Keyenberg. In 1864 hadden de jonggehuwden zich al ter ruste begeven, toen er op de deur werd geklopt. 'Wie zou dat zijn, daar zo midden in de nacht, en dat met die koude?' Grootvader zij: 'Ik ga kijken'. Grootmoeder maakte bezwaren, maar toen er weer werd geklopt gingen ze samen naar de deur, en daar hoorden ze een klagende vrouwenstem roepen. 'Ik ben verdwaald, ik moet naar Ede en ik weet me geen raad meer. Hebt u misschien vannacht ook een plaatsje voor mij in de schuur?'
Met z'n drieën staken ze in de kou de binnenplaats over, langs de grote zwengelpomp, naar de schuur, waar de vrouw een warm plekje kreeg in het hooi met een paardendeken. Maar weer terug in bed maakte grootmoeder zich toch wel ongerust. 'Is die vrouw wel te vertrouwen, zou ze geen boze plannen hebben?' Dan maar weer het bed uit, en samen slopen ze onhoorbaar weer naar de schuur. En ja, daar hoorden ze iemand praten. Zie je wel, ze praat met iemand, er moet nog iemand in de schuur zijn! Nog even heel goed luisteren en daar hoorden zij de vrouw God danken voor haar plekje in de schuur, en de ondervonden liefde.
Beschaamd en diep ontroerd, namen grootmoeder en grootvader even later de arme vrouw mee naar huis. Daar mocht ze in een heerlijk bed de verdere nacht slapen en rusten.






[1] Deze kaart is ook opgenomen in de publicatie over Harten van Jan Neefjes: Harten een 'verdwenen' Buurschap op de Veluwe bij Renkum. Renkum juni 1992. Een verslag over onderzoek naar de oudste geschiedenis van Harten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten