dinsdag 10 december 2013

WANDELING OVER HET LANDGOED QUADENOORD (IVN)










WANDELING OVER HET LANDGOED QUADENOORD.

Inleiding
U staat aan het begin van een prachtige wandeling.
De afstand van deze tocht is ongeveer vier kilometer, ruim een uur wandelen. De wandeling voert door het beekdal van de Renkumse beken, vervolgens door een prachtig bosgebied met oude beukenlanen, enkele akkers en een grote moestuin, "Het Landje".
Op enkele belangrijke punten in de route geven wij wat informatie over de geschiedenis en de natuur van
dit gebied. Deze wandeling is in elk seizoen de moeite waard om te wandelen.
Wij wensen U een prettige tocht door dit afwisselende natuurgebied.


U staat met Uw rug naar de boerderij en U kijkt in noordelijke richting over het dal van de Renkumse beken.
Deze wandeling voert U door een gebied waarvan de vorm in een ver verleden is ontstaan. Het materiaal is aangevoerd door de rivieren de Rijn en de Maas. In de Riss-ijstijd (200.000 tot 100.000 jaar geleden) kwam het landijs tot vlakbij dit gebied en stuwde de bodem op. Het dal, waardoor de beek nu stroomt, is later uitgeslepen door enorme massa's smeltwater, die zich vanaf het Veluwemassief een weg baanden naar de Rijn.
Ca. 10.000 jaar geleden (in de Würm-ijstijd) is als gevolg van erosie een deel van de hellingen weer afgevlakt. Hierbij valt op, dat de noordhelling veel minder steil is dan de zuidhelling. Dit komt vaker voor (onder rneer ook bij het dal van de Heelsumse beek) en hierbij heeft de sterke instraling van de zon op de Noordhelling een rol gespeeld.
De oude boerderij "Het Everwijnsgoed" waar U voorstaat is volgens de gevelsteen gebouwd in 1858. Uit oude stukken blijkt, dat hier in 1791 al een boerderij was. Enige jaren geleden is het Everwijnsgoed weer helemaal opgeknapt en in gebruik genomen als leerboerderij; hier worden kursussen gegeven zoals weven, spinnen, broodbakken en tuinieren.
Vroeger stonden hier veel schaapskooien die jammer genoeg verdwenen zijn. Ruim 100 meter verder langs de weg geeft een groepje oude lindebomen nog duidelijk de plaats aan waar een schaapskooi stond.
De vlier is een struik die kenmerkend is voor plaatsen waar veel voedsel aanwezig is. Daarom groeit hij vaak op plaatsen waar de mens de grond heeft verrijkt, zoals bijvoorbeeld in de omgeving van boerderijen en mesthopen. Al is de vlier één van de meest algemene houtige gewassen, tegelijkertijd is het ook één van de
meest merkwaardige. De takken zitten onder een opvallend schuine hoek aan de stam, stijfjes, je zou haast zeggen houterig. Maar die takken zijn in feite uitermate bros; in plaats van met kernhout zijn ze gevuld met sponsachtig merg. 


De bessen zijn eetbaar en worden wel ge-bruikt voor jam.
Volgens een oud Gelders recept kan men de jonge bloemen gebruiken bij de bereiding van vlierpannen-koeken. Daartoe moet men zo'n schermvonnige tros bloemen meebakken in het deeg.

Misschien kunt U in deze houtwal nog meer opvallende planten of bomen herkennen.

Als U aan de linkerhand ook de bosrand bereikt gaat U rechtsaf het pad door het beekdal.

Let op de fraaie eik. 
Het is de Amerikaanse eik.
Deze geïmporteerde boom voelt zich hier prima thuis op de zandgronden van de Veluwe. Het blad is groot met scherpgepunte tanden. In de herfst krijgen deze bladeren prachtige kleuren, van geel tot diep-rood. Het blad verteert erg langzaam, omdat de juiste organismen in Nederland niet aanwezig zijn. Deze alleenstaande boom heeft hier in het beekdal een belangrijke functie als schuilplaats voor kleine vogels en als uitkijkpost voor roofvogels zoals de buizerd en de havik, die in dit gebied hun jachtterrein hebben.
De Amerikaanse eik wordt in steden en dorpen vaak als laanboom aangeplant. In de stad heeft deze boom een belangrijke functie als zuurstofproducent en stofvanger. Deze boomsoort is sterk en kan redelijk goed tegen luchtverontreiniging.
De Vlaamse gaai plukt de eikels en verstopt ze in de grond. Later kan de gaai ze niet terug vinden. Zo zorgt ook de Vlaamse gaai voor de verspreiding van de eik.

Het beekdal in vroeger tijden - een stukje geschiedenis. 
Staande midden in het dal zijn er sporen te zien van een zeer lang verleden. Als U in noordelijke richting kijkt, met Uw rug naar de Bennekomseweg dus, kunt U enkele heuveltjes ontwaren: grafheuvels, waar bewoners van ongeveer 4000 jaar geleden hun doden begroeven. Bij opgravingen werden tal van klok- en trechterbekers gevonden. De bekers danken hun naam aan de vorm. De trechterbekers zijn de oudste. Van de klokbekers zijn de meeste gevonden. Bij een onderzoek in 1816 werd een pot met Romeinse munten gevonden. De kop op de munten was van keizer Adrianus. Later trof men bij het bewerken van een akker met boekweit nog eens 25 urnen aan. Ook werden twee stenen van een Romeinse handmolen gevonden.
In de Middeleeuwen moet het hier gewoon druk geweest zijn: ongeveer op deze plaats lag de buurtschap Harten, die zich uitstrekte van de Hartenseweg bij de oude papierfabriek van van Gelder tot aan Kwadenoord. De buurtschap werd gevormd door boerderijen en bedrijfjes, waaronder korenmolens, oliemolens. Wonen in de buurt van het onmisbare, zuivere water van de beken heeft veel aantrekkingskracht uitgeoefend. Bovendien was het beekdal vruchtbaar. De buurtschap Harten heeft een eigen kapel gehad; waarschijnlijk heeft deze kapel gestaan tussen Kwadenoord en de Bennekonseweg, aan de oostzijde van het beekdal. Er heeft een altaar in gestaan ter ere van St. Willibrordus, de monnik die vanuit Ierland, als eerste bisschop van Utrecht, werkte aan de kerstening van Nederland. Een beroemd oudheidkundig onderzoeker, Ds. Heldering, heeft waarschijnlijk als laatste de resten van de kapel gezien.
In 1872 kocht kantonrechter Koker uit Wageningen het land, dat onder de naam Quadenoord verder bestond.
De Keyenberg kwam in het bezit van Jonkheer Schimmelpenninck.

Grasland
Alle grasland lijkt op elkaar. Als U goed kijkt, kunt U zien, dat zo'n mat uit verschillende soorten gras bestaat. De boer weet precies welk zaaimengsel de beste grasmat oplevert. Hij ziet niet graag andere planten tussen het gras. Gele paardebloemen en boterbloemen mag voor de natuurgenieter een prettige aanblik zijn, de boer houdt er niet van en het vee loopt er om heen. Door de komst van kunstmest is een grote eentonigheid ontstaan. Door de grote giften van vooral stikstof, soms wel 200 kg. per hectare, verdring het snel groeiend gras de meeste andere planten, zeker die van arme grond houden. Hetzelfde effekt heeft de uitgereden drijfmest (urine van varkens) en gier of aalt (vloeibaar gemaakte koemest). Als U om U heen kijkt zult U ook die eentonigheid vaststellen.Voor 1930 was het hier wel anders; toen werd hier alleen bemest met schapenmest. Uit schilderijen en tekeningen blijkt de variatie in vroeger tijden. Toch is het niet alles somberheid wat de klok slaat.

We zijn de wandeling begonnen bij het Everwijnsgoed. Van daar uit beheren mensen enkele landerijen. Het gebruik van kunstmest wordt daarbij vermeden. Zo'n stuk niet bemest land is te zien nadat U de eerste beek bent overgestoken: aan uw rechterhand, tot aan de Bennekomseweg. Al twee jaar lang is hier geen korrel kunstmest meer aan te pas gekomen. Nu reeds komen andere planten tevoorschijn, zoals distels en "zeggen". De variëteit zal de komende jaren nog toenemen. Let U daar maar eens op. U ziet, dat kunstmest een grote invloed heeft op ons natuurlijk milieu !
akkerdistel
Maar neem het onze landbouwers niet kwalijk. Wij allemaal hebben immers door onze konsumptiedrift
meegewerkt aan overdadig bemesten!

Na de twee bruggetjes gaat U linksaf.

Hier werden vroeger de schapen gewassen in de beek. Dit gebeurde op de route van de schaapskooi naar de Renkumse heide.

U vervolgt Uw weg tot U een paar honderd meter verder op een verhard fietspad uitkomt.

Volg dat naar links. Bijna meteen staat U dan voor het landgoed Quadenoord.

Quadenoord
De herkomst van de naam Kwadenoord is niet bekend. Wel zij er mensen geweest, die er verklaringen voor hebben gezocht o.a. deze: op oude kaarten wordt de naam Kwadenoord geschreven als "Quadenoord".
De Quaden behoorden tot een Germaanse volksstam die hier gelijk met de Romeinen in deze streken woonden. De Romeinen hebben sporen achtergelaten in deze streek, de Quaden echter niet. Uit Romeinse geschriften is gebleken dat de Quaden tot de vijanden van de Romeinen werden gerekend.
Een geheel andere mening is, dat de Kwadenoord vroeger een zgn. dodenmoeras was. De kwaden (slechte mensen) werden hierin gedeponeerd. Dit was bij de Romeinen een bekende methode om mensen uit de weg te ruimen.
Ook deden er spookverhalen de ronde, o.a. het verhaal van de "juffer van Grunsfoort" die 's nachts rondspookte. Je moest deze plaats dus mijden. In 1703 komt de naam Kwadenoord voor in de leenregisters.
Sinds 1875 is dit gebied in handen van de familie Koker. Nu ziet U hier een landgoedcamping waar het fijn kamperen is.

U blijft het fietspad volgen. Na een scherpe bocht naar links steekt U bij enkele stenen muurtjes de beken over.

Let U eens op het heldere water. Het water bevriest zelfs in strenge winters maar zelden, want het heeft
de eigenschap dat het bijna constant op dezelfde temperatuur blijft. Er wordt dus een bijzonder milieu geschapen voor plant en dier.
De beekjes zijn ontstaan in de Middeleeuwen, toen de mensen ontdekten, dat het stromende water kon worden gebruikt voor het aandrijven van molens, vanaf de 17e eeuw vooral papiermolens. Deze zijn helaas allemaal verdwenen. Om de watertoevoer op gang te brengen werden aan de bovenloop verschillende zijarmen gegraven (de sprengen} Hiermee kon men het grondwater bereiken. De bodem van de beken werd met een leemlaag bedekt om wegzakken van het water tegen te gaan.

Ca. l km. noordwaarts ligt het natuurvriendenhuis "De Boschbeek" met het natuurhistorisch museum "Tute Natura". Vlakbij dit museum ligt een mooi gebied, "Het Paradijs", waar U langs de sprengkoppen van de Renkumse beek kunt wandelen. Dit is beslist de moeite waard.

Na +50 meter verlaat U het fietspad en loopt links de beukenlaan in.

De beuk
Beuken hebben een tamelijk gladde, wat grijzige stam, die echter vaak groen is van de algen die er op
groeien. De dunne, gladde bast is bijzonder gevoelig voor zonbestraling. Dit is ook de reden waarom men bij het kappen van beuken zo voorzichtig moet zijn. Wanneer de boom plotseling in het zonlicht komt te staan, wanneer bijvoorbeeld zijn buurman is geveld, dan treedt vaak zonnebrand op. 

blad en beukenootjes

De boom heeft daar veel van te lijden en kan zelfs afsterven. In het voorjaar heeft de beuk een prachtig lichtgroen bladerdak.

Op de splitsing gaat U linksaf. Na 200 meter vindt U links een liggende boomstam, die we eens nader gaan bekijken.

Een plekje om te "rusten".

Deze dikke boom nodigt U uit on even te rusten en de omgeving goed in U op te nemen. Aan de andere zijde ziet U het landhuis waar U net langs gewandeld bent.

De akker vóór U is meestal beplant met mais. Misschien vraagt U zich af, hoe oud de boomstam is, waar U nu zo lekker op zit. Wij van het I.V.N. vinden het wel goed, dat de bosbeheerder zo'n stam laat liggen. Dood hout trekt insekten aan en insekten op hun beurt weer vogels. Vooral de spechten kunnen heel wat insekten op.

Ziet U trouwens nog de haksporen van de specht? En hoe is het gesteld met de zwammen en schimmels die het verteringsproces van het dode hout bespoedigen? Uiteindelijk vergaat ook deze stam tot humus, die tal van planten tot voedsel zal dienen.

U gaat weer terug naar de splitsing. Hier gaat U links af. Op de eerst volgende splitsing gaat U weer linksaf.

Let U eens op hoe dicht de zware beuken hier bijeen staan. Na enige tijd ziet U links een groepje coniferen, die er op wijzen dat hier vroeger ooit een park is geweest.

U gaat rechtdoor en wandelt langs een akkertje.

"Het akkertje", zomaar een boom landje midden in het bos
Rechts van het pad moet U eens kijken. Déze akker ligt aan drie zijden beschut door het bos. Het wordt bewerkt door vrijwilligers onder leiding van de mensen van Everwijnsgoed. Men doet hier aan biologische groenteteelt, d.w.z. men maakt alleen gebruik van natuurlijke mest van geiten en schapen en van compost.
Sommigen proberen de principes van de biologisch-dynamische tuinbouw in praktijk te brengen. Dynamisch wil in dit verband zeggen: bij de bewerkingen, inclusief het planten, rekening houden met de stand van de maan.
Wilt U meer weten ? Neemt U dan gerust kontakt op met "Het Everwijnsgoed". Misschien behoort U over een tijdje ook tot deze groentetelers. Interessant is te weten, dat de mensen die hier werken bij voorkeur op fietsafstand wonen. Samen zijn die mensen in staat om maar liefst 32 verschillende soorten groenten te telen.

Aan het eind van dit pad gaat U linksaf. U neemt het tweede pad rechts (op de hoek van de akker).
Voorlopig gaat U dan rechtdoor, ook al ziet het er niet zo overzichtelijk uit.

Aan Uw rechterhand ziet U al snel een heleboel boomstronken. Deze liggen hier al een hele tijd en bieden een uitstekende schuil- en nestgelegenheid voor veel diersoorten. Let U eens op de vele diersporen die hier waar te nemen zijn. Ook heeft hier waarschijnlijk de vos zijn woonplaats, de zgn. vossenburcht.

Even verder staan er rechts drie zeer oude eiken, die hun beste tijd hebben gehad. Het is te vrezen, dat hun stronken binnen niet al te lange tijd ook op de grote hoop terecht zullen komen. Deze eiken zijn inlandse eiken. De inlandse eik heeft veel symboliek en in veel beschavingen was de boom een heilige boom. De Germanen hadden geen tempels, maar vereerden hun goden in "Heilige Wouden". De eik groeit na een
beschadiging gewoon verder. Onder de eik werd vroeger recht gesproken, een zgn. dingboom. Ook werden eiken vaak gebruikt als landschapsmarkering bij een bron of pleisterplaats.

Op de bladeren van inlandse eiken vinden we vaak gallen. De bekendste is de galappel, een rode knikker op het blad. Gallen zijn kinderkamers voor galwespjes,-muggen en -luizen. Een hevige insektenplaag betekent weer een goudmijn voor kleine zangvogels.
knoppen van de inlandse eik
Aan het einde van dit pad gaat U linksaf.

Rechts ziet U dan de akker die U in het begin van de wandeling al gezien heeft.

U neemt de eerste weg rechts. U steekt voorzichtig de drukke weg over die Heelsum met Bennekom verbindt. Een klein stukje links over het fietspad en U staat weer op het punt waar U de wandeling
begonnen bent.

Dit boekje is samengesteld door een werkgroepje van het I.V.N., afdeling Zuid-West Veluwezoom.

De illustraties in het boekje zijn gemaakt door Nelleke Pierik en dhr. M. Kolvoort.

Het landschap op de voorzijde en de boerderij "Everwijnsgoed" zijn gemaakt door Frits Leusink,


Al kennis gemaakt met het I.V.N. ?
Het Instituut voor Natuurbeschermings-educatie (kortweg I.V.N.) is een landelijke organisatie. Daarin werken enthousiaste vrijwilligers, allemaal mensen die de natuur ter harte gaat. Iedereen weet zo langzamerhand dat we voorzichtig met de natuur moeten omgaan. Wat er nog over is van de natuur is het waard om beschermd te worden.
Wilt U meer weten over het I.V.N. of meedoen aan de activiteiten ? Dan kunt U lid worden ! 

Het adres van het landelijk bureau is:
I.V.N.,
Postbus 20123,
1000 HC Amsterdam,
Plantage Middenlaan 41,
1018 DC Amsterdam.
Tel.: 020-228115.


De uitgave van deze route werd mede mogelijk gemaakt door financiële steun van: gelders-utrechtse spaarbank Renkum - Heelsum - Doorwerth - Oosterbeek

Geen opmerkingen:

Een reactie posten